Hèt Bier- en Muziekcafé van Wervershoof

Magazine

By in Magazine 0

De (laatste) man van Wervershoof

Joris Schouten is bekend als aanvoerder en onwrikbare laatste man van VVW 1. Maar hij diende ook zes jaar het vaderland, waaronder een missie in Afghanistan. En kwam onverhoopt toch in de bollen van zijn vader en opa terecht. “Waarom ik aanvoerder ben? Misschien heb ik de grootste bek.”

Geplaatst in “Hèt Café presenteert Wervershoof” #4. Uitgegeven in de lente van 2021 (Tekst: Cor Dol)

Joris Schouten is geboren en getogen in Wervershoof. Maar zijn bed stond niet altijd hier. Na een schoolcarrière langs De Schelp en Oscar Romero ging Joris bij de landmacht.

Waarom de landmacht?
“Ik wist niet wat ik na de middelbare school moest doen. Bij de landmacht kon je een oriëntatiejaar volgen en dat leek me wel wat, een jaar oriënteren. Dan had ik in ieder geval een jaar de tijd om uit te vogelen wat ik wilde. En tegelijkertijd lekker fysiek bezig zijn. Uiteindelijk ben ik zes jaar gebleven, gestationeerd in Oirschot bij Eindhoven. Vanaf het oriëntatiejaar zat ik altijd samen met Caspar Stammis, ook uit Wervershoof. Hij zat niet in dezelfde groep als ik, maar wel in hetzelfde peloton. Uiteindelijk ging hij twee maanden voor mij de landmacht uit.”

Waarom bleef je zo lang hangen?
“Ik heb er een opleiding gedaan en gehaald. Dat was niet zomaar wat. Vervolgens word je ‘paraat gestationeerd’ en ik ging een opwerkingstraject in. Er kwam een uitzending aan, naar Afghanistan. Dat leek me geweldig, dan ga je echt doen waar je voor getraind bent. In de groepstraining ga je echt van nul naar honderd, hoe je op elkaar ingespeeld bent. En vervolgens tweehonderd procent, en dan word je uitgezonden. Ik ben vijf maanden in Afghanistan geweest.”

Hoe kijk je daarop terug?
“Een heel mooie tijd. Echt doen waar je een jaar voor getraind hebt. Ik moet wel zeggen dat in ons peloton geen zwaargewonden of doden zijn gevallen, dat maakt het misschien iets makkelijker om het als ‘een mooie tijd’ te zien. De kameraadschap die je met elkaar hebt en voelt, dat is ongelooflijk en dat heb ik daarna nooit meer zo gehad. Zo blind op elkaar vertrouwen. Nee, ik heb er geen trauma opgelopen. Het zal de West-Friese nuchterheid wel zijn.”

Zien jullie elkaar nog wel eens?
“Dat is vreemd. Er is eens in de twee jaar een reünie, maar verder spreek ik verder nooit meer iemand van toen. Heel bizar. Ik wist precies wat zij deden en zij wisten precies wat ik deed, en dat houdt dan ineens op. Je had elkaar zo nodig en iedereen was er zo op getraind om te doen wat je moest doen in allerlei situaties. Of ik bang ben geweest? Niet echt. We waren zo goed getraind en ik had het volste vertrouwen in mijn leidinggevende. Ik wist dat als er wat zou gebeuren, we er wel uit zouden komen.”

Hoe stond het thuisfront tegenover je uitzending?
“Het gekke is, is dat je zelf in zo’n situatie het besef van tijd kwijtraakt. Toevallig had ik op drie zondagmiddagen achter elkaar contact met mijn moeder. Puur toeval. Maar zij rekende erop dat ik de vierde zondagmiddag weer contact op zou nemen. Dat gebeurde niet, omdat er iets anders was of omdat ik er niet aan dacht. Dat was in Wervershoof reden tot lichte paniek. Maar als er werkelijk iets ernstigs gebeurt, gaat er een heel protocol in werking zodat de familie het als eerste hoort. Dus eigenlijk geldt: geen nieuws, goed nieuws.”

En toen je terugkwam?
“Ik werd leidinggevend korporaal en werd vijf maanden te werk gesteld in Curaçao. Eerlijk is eerlijk, dat was een snoepreisje. We zaten daar niet in het regenseizoen en het was veel strand en feest. Ja, heel naar. (lacht) Er moet defensie op het eiland zijn, het was verder gewoon 40 uur werken en paraat staan bij bijvoorbeeld een tropische storm. Maar ja, die was er dus niet. Dat was wel even wat anders dan Afghanistan.”

Na zes jaar vond je dat je oriëntatiejaar lang genoeg had geduurd.
“Haha, ja, er werd bezuinigd, geen uitzendingen meer, de uitdaging ging er vanaf. Voor heel veel mensen, en dus ook voor mij, is het leger een tijdelijke wereld. Zeker heb ik veel geleerd in die tijd. Discipline, doorzettingsvermogen, kameraadschap, teamgevoel.”

“De bollen begonnen
me te boeien”

En toen het grote zwarte gat?
“Ik ging in het bedrijf van mijn vader aan het werk, om maar even wat te doen te hebben. Nee, ik was in het bedrijf zeker geen kind aan huis en was nooit mijn idee om in het bedrijf te komen werken. Wij woonden ook niet bij het bedrijf, maar gewoon in het dorp zelf. Dus als kind kwam ik er wel eens, maar het was niet zo dat ik altijd in de schuur was te vinden. Maar toen ik uit de landmacht kwam, nam mijn
vader me mee en introduceerde me in het hele proces rondom bollen, het broeien en prepareren en zo. Het werd steeds interessanter,
er zat veel meer in dan ik altijd had gedacht. De bollen begonnen me te boeien. Aan de keukentafel thuis hadden we het vaak over het werk. Inmiddels zijn mijn vader en ik samen eigenaar. Nee, geen spijt van. Het is elke dag leuk.”

Wat maakt voor jou de bollenteelt interessant?
“Het gaat om perfectioneren en innoveren. Automatiseren waar het kan. En nu kijken hoe we het maximale uit deze locatie kunnen halen. Natuurlijk was vorig jaar niet goed, zeker bij het begin van de eerste golf stortte alles een beetje in. We hebben veel weggegooid, we draaiden zo’n 20, 25 procent van wat we normaal doen. Op een gegeven moment konden we wat leveren aan een webshop en de retail. Uiteindelijk viel het mee, na die dramatische eerste weken. Maar dit jaar maken we het goed.”

En dan ben je nog een sportman. Dat viel ook stil.
“Klopt. Voetbal, zaalvoetbal en tennis. Voetbal is wel dé sport voor mij. En altijd VVW, al vanaf de F3 en nu in de selectie. De regels om te trainen worden gelukkig weer wat soepeler, maar alleen voor mensen tot 28 jaar. Ik ben 32, dus ik mag nog niet.”

Wat zijn je ambities in de sport?
“Dit seizoen is ten einde, misschien komt er nog een regiocup. En volgend jaar moeten we top vijf spelen in de derde klasse. Eigenlijk hebben we een selectie die zou moeten kunnen promoveren, maar dan moet het goed vallen.” (tekst loopt door onder foto)

Nooit gedacht om op een hoger niveau te voetballen?
“Ik ben wel eens gevraagd door de Zouaven. Op een verkeerd moment, toen iedereen daar zo’n beetje opstapte. En dat grijs, dat staat mij niet. Geel en zwart, da’s beter. En gezelliger ook, mooi op de fiets naar de club met je tas over de schouder, dat past meer bij mij.”

Waarom ben jij de aanvoerder van het eerste?
“Weet niet. Misschien heb ik de grootste bek. (lacht) Nou ja, ik ben duidelijk aanwezig, coach mijn medespelers in het veld en inmiddels zo ongeveer de oudste. En verder ga ik door zolang ik het leuk vind, dat bekijk ik van jaar tot jaar. Ik heb geen ambitie om trainer te worden. Dat kost veel tijd. Elke dinsdag- en donderdagavond trainen en zondag een wedstrijd. Die zondag is geweldig, donderdagavond is leuk, maar dinsdag…. Voorlopig heb ik nog motivatie genoeg, en als dat ophoudt wil ik wel bij het derde. Die trainen niet, dat hebben ze niet nodig. (lacht weer). Maar wel fanatiek voetballen op zondag.”

En soms naar het café.
“Zo af en toe aan de bar zitten, dat zou ik wel weer eens willen. Vanaf groep 3 en 4 van De Schelp bestaat nog steeds een vriendengroep van tien man, da’s best bijzonder. Al zo’n 25 jaar en de groep is nog bijna helemaal intact. Het zou mooi zijn om weer eens met elkaar gezellig wat te drinken.”

By in Magazine 0

Geen kunstenaar tegen wil en dank

Geplaatst in “Hèt Café presenteert Wervershoof” #4. Uitgegeven in de lente van 2021

De Andijkse Mies (27) is een creatief talent. Altijd al geweest. Tekenen en schilderen zijn haar op het lijf geschreven. Het najagen van een carrière in de kunstwereld lag voor de hand. Mies denkt er anders over. Zij heeft niets met geld en succes en ziet het als hobby. Simpel en stressloos leven is wat zij ambieert. Een kunst op zich.
Als kleuter zei ze al: “Ik word kunstschilder”. Toch koos ze na een loopbaan vol onafgemaakte scholen voor een baan in de tulpen. Laagdrempelig en eenvoudig. Het liep zo, maar als ze terugkijkt ziet ze zelf dat het precies is zoals het moet zijn. Het had wel wat voeten in aarde. 

Spijbelende gothic
Ze is een lastige puber. Als 12-jarig meisje gaat ze naar het RSG in Enkhuizen, met een Atheneum advies op zak. Ze kan goed leren, maar heeft daar helemaal geen zin in.  Ze zit er vaker niet dan wel. 
Mies: “Veel dingen interesseren me, maar wat me niet interesseert wil ik ook niet leren. Dan keer ik in mezelf en zet ik me af tegen alles om me heen. De eerste drie jaren gingen nog wel. Ik was toen best wel een tutje met hoge hakjes. Dat paste niet bij me. De alto’s die op school rondliepen vond ik interessant. Zij droegen ’t shirts met bandnamen erop. Die zocht ik op en zo kwam ik bij de heavy metal en hardrock terecht. Ik ging me ook zo kleden en werd ‘gothic’. Veel zwart en donker. Ik vond aansluiting bij een groepje mede gothics, maar was wel de meest extreme qua spijbelen enzo. Als ik terugkijk, snap ik niet waarom ik zo deed.”

Suske en Wiske
Geen land mee te bezeilen, zo is Mies. Lastig voor vader en moeder Reus. Ze spreken wel met haar, maar Mies blokkeert. Ze voelt zich onbegrepen en wordt steeds rebelser. Haar overgangsbewijs van 3 naar 4 vwo is voldoende om naar het mbo te gaan. Een nieuwe omgeving zal haar goed doen. Ze begint op het Media College aan de opleiding Grafische Vormgeving. Maar ook dan spijbelt ze veel.
“Ik was totaal niet sociaal en zat in mijn eigen bubbel. Leren ging niet. Ik tekende en schilderde liever op mijn eigen manier. Op school moest ik van alles, dat gaf veel stress. Thuis was ik best gelukkig. Ik schilderde met olieverf, las Suske en Wiske en zat urenlang te gamen op mijn slaapkamer.” 

Dagdromen in de tulpen
Ze is nog 17 als de leerplichtambtenaar haar vrijstelt van leerplicht. Ook hij ziet in dat ze het beste aan het werk kan gaan. Mies vindt een baan bij Tulpenkwekerij Edwin de Wit in Andijk. Eerst alleen voor de winter, zomers werkt ze in de bloemkolen bij haar vader. Later gaat ze er fulltime aan de slag. Het voelt als een bevrijding, ze knapt snel op. Bollen planten, pioenrozen plukken, tulpen koppen, bollen pellen. Niet hoogdravend, weinig uitdagend, maar juist dat vindt ze heerlijk. 
“Er is niemand die op mijn vingers kijkt of aan mijn kop zeurt. Simpel en stressloos. Veel collega’s zijn Pools, veel gesprekken voeren we niet. Ik kan de hele dag met mijn eigen gedachten zijn. Lekker werken en dagdromen.”

Einzelgänger
Via haar eerste vriendje komt ze in de Hoornse scène terecht. Ze maakt kennis met het kroegleven en voelt zich enorm thuis tussen de muzikanten en het artistieke publiek. Daar kan ze opgaan in de massa. Alleen, maar toch samen. “Ik ging vaak in mijn eentje naar de kroeg. Ik heb wel graag mensen om me heen maar hoefde zo met niemand rekening te houden. En ik kwam altijd wel bekenden tegen.” 
Als haar verkering uit raakt, gaat het een tijdje mis. De verleiding om te veel te drinken is groot. Het is haar vader die haar steeds weer opraapt en terugzet op eigen benen. Als ze opnieuw verliefd wordt, gaat het beter. Ook een einzelgänger heeft liefde nodig.

“Mensen zeggen: daar moet
je echt iets mee doen,
maar ik doe er toch al iets mee?!”

Perfectionist
Ze gaat meer schilderen, in haar eigen appartement in Hoorn. Kiest voor het verfijnde werk en daagt zichzelf uit. Puur voor Mies.
“Ik heb een heel opgeruimd karakter, maar kan slecht met stress omgaan. Dat verstoort mijn blije gedachten. Daarom werk ik niet in opdracht. In mijn tekenwerk ben ik heel perfectionistisch. Niet snel tevreden en daardoor werk ik traag. Als ik voor een ander zou tekenen komt er weer druk op te staan. Dat wil ik niet. Ik moet niets moeten. Veel mensen vinden dat jammer, noemen me een groot talent. Dan zeggen ze: ‘daar moet je echt iets mee doen’. Maar hee, ik doe er toch al iets mee?!”

Levensecht en magisch
Mies blijft er nuchter onder. Talent of niet, ze doet het gewoon graag. Ze kan er zo heerlijk bij wegdromen. Pretentieloos, stressloos. “En ik vind mezelf helemaal niet zo creatief. Ik teken vooral heel realistisch, van plaatjes af. Surrealistisch of magisch realistisch tekenen is veel lastiger. Zoals Salvador Dali. Dat wil ik wel graag leren.”
Ze volgt lessen bij Ankie van Lier in Wervershoof. Daar leert ze met pastelkrijt en potlood te tekenen. Een techniek waarmee ze een levensechte Morgan Freeman op het doek toverde. Een knap staaltje dagdromerij.

Kermisliefde
Na een nieuwe relatiebreuk en een jaartje vrijgezelligheid, ontmoet Mies haar huidige liefde Rick Zwaan (42) tijdens de Wervershoofse kermis van 2018. De Wervershover zit al jaren in de vriendengroep van haar zus Loes, maar Mies was vooral op Hoorn gericht. Ze raakt op kermisdinsdag laat met hem aan de praat. Het vonkt. Als de taxi al is besteld en het einde van het feest nadert, besluit ze hem in een opwelling vol op de mond te zoenen. “Het is nu of nooit, dacht ik. Ik zou hem niet snel weer tegenkomen.” (tekst loopt door onder foto)

Alleen samen
Inmiddels woont Mies halve weken bij Rick in Wervershoof en halve weken in Hoorn. Het leeftijdsverschil van 15 jaar speelt geen rol. Ze heeft haar soulmate gevonden. “Rick is heel rustig en kalm. Hij laat me ontzettend vrij. Als ik alleen naar de kroeg wil, dan maakt hij daar geen punt van. Hij laat me gewoon zijn wie ik ben. Maar de wildebras is wel verdwenen hoor. We zijn zo naar elkaar toegegroeid dat ik nu het liefste bij hem ben. Ook als Corona er niet zou zijn. Natuurlijk missen we de speciaalbiertjes in Hèt Café, maar dat komt straks wel weer. Daar maak ik me niet druk over.”

Simpel en stressloos
Simpel en stressloos. Zo is ook hun leven samen. Mies concludeert dat dit haar kernwaarden in het leven zijn. Een stukje duurzaamheid hoort daarbij. Ze eet geen rund en varken, alleen biologische kip of vis. Een rijbewijs heeft ze niet. Vindt ze niet nodig, ook een beetje eng en bovendien, ze is dol op het openbaar vervoer. Ze heeft niks met dure dingen en een hekel aan winkelen. Ze houdt van comfortabel en zonder poespas. Beslist geen gothic meer voor haar. Duurzaam leven doet ze niet bewust, het gaat vanzelf. Het past bij haar kernwaarden.

Basic en sober
De appel valt niet ver van de boom, ziet ze nu. “Mijn vader en de andere Reuzen leven ook heel basic en sober. Het zijn rustige mensen die zich niet zo druk maken en met weinig tevreden zijn. Dat herken ik wel. Mijn zus Loes is veel ambitieuzer. Dat bewonder ik in haar. Ik zou het nooit kunnen, maar ik mis het ook niet.”

Niet gehinderd door wat de maatschappij voorschrijft, volgt Mies haar eigen pad. Ze is geen kunstenaar tegen wil en dank, maar verstaat de kunst van eenvoudig leven. In haar werk, haar creativiteit en bij Rick. Sober, stressloos en schathemeltje rijk.

By in Magazine 0

Crime Passionel – Moord op Andijk

Mijn schoonvader en -moeder zaten ooit op een terras ergens in Noord Brabant en raakte aan de praat met een ander stel. Ze hoorde aan het dialect dat West-Friesland de thuisbasis was van mijn schoonouders. De man van het andere stel vertelde dat een oudoom van hem vermoord was in Andijk begin 1907 waarop mijn schoonouders antwoordde dat de moordenaar een oudoom van hen was.

Sodeknetter! Wat is dat! Dat zijn pas verhalen die gehoord willen worden. En in die tijd was dat het ook. Heel vet landelijk nieuws. Wat is er gebeurd. Hoe is het gebeurd en waarom? Ik kon het verhaal al een tijdje maar nog niet in detail. Ik was nieuwsgierig en wilde het fijne weten. Daar kwam ik achter door diverse krantenartikelen uit die tijd gelezen te hebben en stamboom websites door te hebben gespit. En als klap op de vuurpijl zelfs een foto uit 1907 van de moordenaar in kwestie. Spec-ta-cu-lair!

Uitbater en landarbeider Johannes Berkhout was op 25 april 1900 in Wervershoof getrouwd met Vrouwtje/Veronika Dekker en hadden samen 3 kinderen waarvan de oudste 6 jaar oud is. Ze waren uitbater van cafe de Korenbeurs (later bekend als de Boezoekibar en de Kegelkeet) in Andijk. Op 16 januari 1906 kwam de heer Ente Zwan bij hun “in de kost”. Een flinke jongeman van 22 jaar met een rustige houding. Wat uitbater Johannes niet wist was dat zijn Vrouwtje Ente al lang kende voordat hij als commensaal (kostganger) zijn intrek nam. Dat “kennis hebben” werd beschreven als een ongeoorloofde verstandhouding, een te intieme betrekking. Het werd er niet beter op. De toestand werd gaandeweg voor Johannes ondragelijk. Hij meende dat veilig te kunnen zeggen aan Vrouwtje en Ente, wat hij ook herhaaldelijk deed. De man leed onbeschrijflijk onder het denkbeeld dat zijne vrouw door hem hartstochtelijk werd bemind en dat deze hem wederliefde schonk. Bij ondervraging door Johannes ontkende Vrouwtje pertinent. Er was gewoonweg niets van aan. Maar dat nam de argwaan van de uitbater niet weg. Intussen berustte Johannes in zijn treurig lot en liet ze hun gang gaan. Koren op de molen voor Ente. Zijn begeerten werden hoe langer hoe groter en werden tot het uiterste gevoerd in zijn zondige hartstocht door Vrouwtje. Johannes opperde dat Ente maar eens de deur uit moest maar listige Vrouwtje wilde daar niets van weten en wendde voor dat het gezin die bron van inkomsten niet kon missen. Zo bleef de huiselijke hemel bewolkt en heerste er een niet prettige stemming. Weldra stond vast dat er verandering moest komen en Vrouwtje stond daar ook niet afwijzend tegenover. Ente snakte met vurig verlangen naar Johannes’ dood om haar voor hem alleen te hebben. En zo begon het tweetal snode plannen te verzinnen om Johannes uit de weg te ruimen. Vrouwtje wilde hem vergiftigen maar daar dorstte de tot-dol-wordens-toe-verliefde en opgehitste kostganger niet aan. Vrouwtje had Ente totaal in haar macht en gaf hem een ultimatum. Voor 1 januari 1907 moest Johannes van kant gemaakt zijn anders sloeg ze de hand aan haarzelf. In december 1906 had Ente genoeg gepeinsd en besloot tot moord over te gaan. Om vijf uur in de middag op Oudjaarsdag gaf hij vrij beslist aan Vrouwtje te kennen dat deze dag de grote slag letterlijk geslagen zou worden. Ente nam enkele borrels van te voren om zijn moed te vergroten en ging op wacht met het moordwapen in zijn nabijheid. 

Na thuiskomst van zijn werk ging Johannes voor zijn vrouw aardappels schillen tot een uur of 7 in de avond. Daarna ging hij een uurtje op tok om vervolgens het aardappelsjassen te hervatten. Het was half tien toen Ente zag dat hij op het punt stond met de schillen naar achter te gaan posteerde hij zich in de aan de gelagkamer grenzende ruimte. Johannes naderde en Ente merkte op dat het zo koud was. “Och, je bent een huishen (aansteller)” zei Johannes waarop Ente woedend werd en met de gereedstaande graaf zijn hospes een geweldige slag mee op het hoofd gaf zodat het scherp diep in de hersenpan drong. “Oh God, schei uit!” Kermde de weerloze man, zich omwendende maar een tweede, nog geweldadige houw volgde, die het hoofd tot onder de rechterneusvleugel deed splijten terwijl de graaf ook achter tot aan het ruggenmerg door het hoofd is doorgedrongen. De dood trad heel spoedig in.

Moordenaar Ente Zwan (foto: collectie nationaal gevangenismuseum)

Vrouwtje had het lawaai gehoord en merkte dat het afschrikwekkende feit gepleegd was. Ente zei ijzingwekkend koud tegen haar: “Ziezo, hij is er geweest”. Ze nam het voor kennisgeving aan en doken samen het bed in. Het lijk achterlatend omdat het nog te vroeg was om zonder gestoord te worden verdere maatregelen te kunnen nemen. Lang duurde de rust (?) van het ellendige tweetal niet. Even na middernacht stond Ente op, strooide zand over het bloed bij het lijk. Wikkelde het hoofd daarvan in een zak, trok het lijk een jas aan en droeg de verslagene naar buiten. Vrouwtje deed de bloedsporen verdwijnen door ijverig te dweilen. Ook reinigde ze het moordwapen en smeerde die zorgvuldig in met olie. Ente wist niet zo goed waar hij met het lijk naar toe moest omdat hij simpelweg de kracht er niet voor had. En hij werd gestoord door een vreemde. Bij de brug verderop werd om 4 uur in de morgen het lijk van Johannes gevonden door de vader van de verdachte waarna de politie werd gewaarschuwd.

In de Korenbeurs werd navraag gedaan. Ente en Vrouwtje hadden elkaar stellig beloofd niks te verraden. In eerste instantie heette het dus dat Johannes was uitgegaan en onderweg was vermoord. Ente werd vastgezet bij gebrek aan een betere bewaarplaats in het brandspuithuisje. Hij maakte intussen veel misbaar en zong: “Geef me nog een drupske!” Na verhoor op 2 januari 1907 viel Ente door de mand. De gevaarlijke kerel werd in arrest genomen en het onderzoek werd op brede schaal voortgezet. Diverse getuigen hadden geluiden gehoord en een enkele had vermoedelijk Ente, die het lijk meetorste, in de Nieuwjaarsnacht zien lopen. Na het horen van de verschillende getuigen concludeerden de heren onderzoekers dat de verschrikkelijke wonden de dood ten gevolge hebben gehad. Na het verhoor van Vrouwtje werd ook haar rol duidelijk en ook zij werd vastgezet. 

In de rechtszaak werd 14 jaar tegen Ente geëist en 8 maanden tegen Vrouwtje. De uitspraak respecteerde de eis. Ente werd moord met voorbedachte rade ten laste gelegd en Vrouwtje dat zij kennis droeg van het voornemen van Ente en heeft nagelaten van dit voornemen tijdig voldoende kennis te geven aan een ambtenaar van justitie of politie of aan Johannes zelf. Wel zijn beide aan een onderzoek onderhevig geweest en rees de vraag of Vrouwtje niet de uiteindelijke moordenaar was en niet een hogere straf verdiende. De acht maanden was het hoogst haalbare in deze. Ze wordt gestraft door de publieke opinie. Ieder weldenkend mens in Wervershoof en Andijk zal het hoofd van haar afwenden.

Johannes was qua toekomst perspectief een goeie partij voor haar. Hij was best voor zijn gezin en stond goed bekend als werkezel in de maatschappij. Maar Vrouwtje trouwde toch met tegenzin met hem. Zij haatte haar man niet, ze wilde hem wel lozen maar een bepaalde reden was er niet voor de moord. Als je de vraag stelt hoe Ente zo gewelddadig kon optreden richtten vele blikken zich tot Vrouwtje Dekker. Volgens de Officier van Justitie speelde Vrouwtje met Ente. Ze spreekt van gehechtheid met hem maar ze voelt niets voor hem. Ze speelt met Ente als de kat met de muis. Dan streelt ze hem en dan stoot ze hem weer af. Hij moet zich werkelijk niets verbeelden dat ze van hem houdt. Meer dan 8 maanden kon ze niet krijgen maar ze had zoveel meer verdiend. Noch haat tegen haar man, noch liefde voor Ente bezielde haar. Ente is het slachtoffer van haar geworden.

Daarentegen werd ook geopperd dat Ente ijzig kalm was ten tijde van de moord en de graaf met uiterste precisie in het hersens van de uitbater plantte maar een misdadige aanleg heeft hij niet. Er zijn er als hem wel meer in Wervershoof, jong, onverschillig, gevoelloos als zoveel boerenvolk. “Ik heb berouw maar ik gevoel dat inwendig en kan het uitwendig niet zo tonen.”, antwoordde Ente op de vraag van de president of hij nog iets te zeggen had. Hij spreek van berouw maar daar is niets van te bespeuren. Toen hij laten bij het lijk moest verschijnen keek hij met belangstelling naar de gapende hoofdwond. Ten tijde van de moord speelde de sterke invloed van de roes van sexualiteit waarin Ente de laatste maanden al in verkeerde en die zijn voorstellingsvermogen verstompte.

Ente moest zijn straf uitzitten in de Bijzondere Strafgevangenis van Leeuwarden waar hij van 15 mei 1907 tot 16 november 1920 vastgezeten heeft. Hij belandde in Soest waar hij trouwde met Hendrika van Dorrestein. Ente overleed in Soest op 27 juni 1932 op 47-jarige leeftijd.
Vrouwtje Dekker hertrouwde met Dirk Kok in 1912. Vrouwtje is op 44-jarige leeftijd op 13 september 1920 overleden. Twee maanden voordat Ente vrijkwam.

Overlijdensbericht van Ente Zwan

Het ziet er altijd gezellig uit in Hèt Café en dat is het ook. Maar wees op je hoede, het zijn wel twee Zwannen…

Bronvermelding:
Schager Courant van 28 april 1907
De Tijd van 2 januari 1907
De Groene Amsterdammer van 12 mei 1907
www.westfriesgenootschap.nl

Sommige teksten zijn letterlijk overgenomen uit de krantenberichten. Beeldmateriaal behoort tot de collectie van het Nationaal Gevangenismuseum.
www.gevangenismuseum.nl

By in Magazine 0

Ik raakte verknocht aan dit dorp

De kroeg is nog leeg, de vloer ruikt naar sop. Het gebluf van de nacht is gelucht. Door het vuil op het raam valt het zonlicht het mooist. Verhuld, ontvlucht

Het is donderdagochtend en Sander  komt met bovenstaande tekst Hèt Café binnen lopen. Het is een tekst van Alex Roeka uit het lied “Lege Ochtendkroeg”. Het tekent zijn interesse in veel dingen in het leven. Sander is afkomstig uit Friesland en is neergestreken in Wervershoof, een Fries in Westfriesland. Enige uitleg is wel op z’n plaats.

Sander is 35 jaar, geboren in Sneek en opgegroeid in Bolsward. Diverse opleidingensomzwervingen (Transport & Logistiek, ICT, Recreatie) brachten hem bij de Bruine Vloot waar hij matroos werd. “Groepen die een lang weekend of een dag of vijf met de schipper en ik gingen varen. Ik was verantwoordelijk voor het reilen en zeilen aan dek. Ik zorgde ervoor dat alles veilig gebeurde, dat de zeilen veilig omhoog en weer omlaag gingen, dat de mensen niet ergens stonden dat als je overstag ging de giek langskwam, dat soort dingen. Dat heb ik drie jaar gedaan. Eén van de drie mooiste jaren van mijn leven. Ik heb mooie avonturen beleeft. Ik had kost en inwoning aan boord. Het enige wat ik moest betalen was m’n telefoonrekening en het ziekenfonds. De rest ging naar de tap. Diverse havens waar de Bruine Vloot kwam (IJsselmeer en Waddenzee) heb ik aangedaan en ik had de tijd van m’n leven. Ik heb daar wel leren drinken ja. Ik heb er wel eens over nagedacht om het schip over te nemen van mijn schipper destijds maar die raadde dat af. De charterbusiness ging al niet zo goed en hij gunde mij het niet dat het alleen maar slechter zou kunnen gaan. Daar ben ik ‘m nu nog dankbaar voor. Vooral in deze coronatijd. Had ik met een Bruine Vloot boot gezeten”.
(tekst loopt door onder de foto)

“Mijn spanningsboog is kort. Om de 3 tot 5 jaar wil ik wat anders wat werk aangaat. Ik ben opgevoed met dat je wel altijd aan de gang moet zijn. Mijn pa zei altijd dat je best één of twee weken thuis mag komen voor een dak boven je hoofd en wat borden eten maar daarna moet je weer aan de slag. In die tijd zag ik een advertentie staan met buschauffeur gevraagd en mijn opa is dat indertijd ook geweest dus dat stroomde al een beetje door mijn bloed. En trouwens, mijn opa heeft voordat ie op de bus terecht kwam ook altijd gevaren. Op de Friesche Meren op de vrachtvaart. Veertig jaar heeft hij op de bus gezeten en ik negen. Dat was best een lange spanningsboog. Waarom ik het zo lang uithield op de bus was het feit dat ik de beste buschauffeur wilde worden die er was. En dat wilde ik vooral zelf. Het was mijn beeld hoe een buschauffeur zijn werk hoorde te doen. Op een gegeven moment bereik je dat en als je teammanager en wat mensen er om heen dat ook nog vonden is dat mooi meegenomen. Ik nam het voor waar aan maar het gold alleen voor me zelf. Passagiers gaven me complimentjes dus het ging helemaal naar behoren. Maar zodra ik dat punt bereikt heb ga ik me vervelen. Als het voor me zelf goed zit is het eigenlijk al een beetje te laat. Dan verslapt de boog en wil ik wat anders”.

“Ik woonde toen in Amsterdam met mijn vriendin Tessa (die heb ik ook daar leren kennen) en ik zat op de bus in Zeist. Onze hoofdstad is een mooie stad maar daar is ook alles mee gezegd. Ik werd er helemaal gek. Ik heb me nog nooit zo eenzaam gevoeld als in Amsterdam. Ik reed een onregelmatig rooster op de bus dus dat hielp niet echt mee. Ik was thuis terwijl anderen aan het werk waren. Als je als student gaat studeren in Amsterdam is het natuurlijk een geweldig stad maar als je op latere leeftijd komt dan is het gewoon een mooie stad. Ik vond het net een attractie. Dat je eerst een ticket moest kopen om naar binnen te gaan. Ik werd er niet gelukkig. Tijdens mijn regelmatige bezoekjes bij mijn schoonouders in Wervershoof raakte ik langzamerhand verknocht aan dit dorp. En dan is daar opeens het moment dat ik tegen Tessa zei: “of we gaan naar Friesland of we gaan naar Westfriesland, één van de twee.” Dat betekent wel dat ik op zoek moest naar een andere baan. Er was die tijd een vacature voor machinist bij de NS in Enkhuizen en die pakte ik. De keuze waar naar toe te gaan werd gereduceerd tot één. Dat hielp.”

“Dat ik in Bolsward opgroeide zeiden mijn vrienden altijd al dat ik ooit naar de Randstad zou verhuizen. Kwamen die even van een koude kermis thuis! Ik had niet verwacht dat ik niet zou aarden in Amsterdam. Als je in het buitengebied woont denk je al gauw dat je daar weg gaat omdat in de Randstad alles is. Poppodia, allemaal café’s, er is van alles te doen. Als je daar naar snakt vanuit het dorpse idee, dan denk je echt dat je daar kan aarden. Van jongs af aan denk je daaraan. Maar dan moet je wel mensen treffen waarmee je dat kan doen. En daar ligt nu net de crux. Ik ben er nu wel achter dat je beter met je vrienden naar Amsterdam kan gaan en ook weer met je vrienden terug te keren. Op één dag, welteverstaan. Of een nachtje, mag ook.”

“Bolsward is wel een beetje een basis voor me maar ik mis het niet. Het is niet zo dat ik huilend terug wil nu ik alweer een tijdje in Wervershoof woon. Het is hier ook gemoedelijk. Ik moet natuurlijk voorzichtig zijn, het zijn natuurlijk beide karakters, maar ik vind dat er tussen Westfriezen en Friezen niet zoveel verschil zit. Ik voel me in ieder geval enorm thuis hier. En dat zal ongetwijfeld ook aan mezelf liggen maar ik denk ook dat het aan de mentaliteit ligt. Ik denk dat Westfriezen ook wel in eerste instantie de kat uit de boom kijken maar als het goed is staat de achterdeur voor je open. Er wordt nog om elkaar gedacht en het is een ondernemend volkje. Hard werken en nuchter zijn, direct. Zo is het en zo gaan we het doen. Daar zitten een heleboel overeenkomsten.”

Sander is ook actief bij de KNRM in Andijk, als vrijwilliger. “Ze vroegen mensen en daar ben ik op ingegaan. Ik was gelijk verkocht en ben niet meer weggegaan. Water, actie, adrenaline en iets doen voor andere mensen is de drijfveer hierachter. Het moment dat de bieper gaat gaat ook gelijk je bloed stromen. Boot te water en actie ondernemen. Niet twijfelen maar gaan! To the rescue! Elke actie heeft iets heftigs. Je bent in het algemeen bezig om mensen te redden. Het loopt vaak goed af maar soms ook niet… (tekst loopt door onder de foto)

Sander is 35 jaar, geboren in Sneek en opgegroeid in Bolsward. Diverse opleidingensomzwervingen (Transport & Logistiek, ICT, Recreatie) brachten hem bij de Bruine Vloot waar hij matroos werd. “Groepen die een lang weekend of een dag of vijf met de schipper en ik gingen varen. Ik was verantwoordelijk voor het reilen en zeilen aan dek. Ik zorgde ervoor dat alles veilig gebeurde, dat de zeilen veilig omhoog en weer omlaag gingen, dat de mensen niet ergens stonden dat als je overstag ging de giek langskwam, dat soort dingen. Dat heb ik drie jaar gedaan. Eén van de drie mooiste jaren van mijn leven. Ik heb mooie avonturen beleeft. Ik had kost en inwoning aan boord. Het enige wat ik moest betalen was m’n telefoonrekening en het ziekenfonds. De rest ging naar de tap. Diverse havens waar de Bruine Vloot kwam (IJsselmeer en Waddenzee) heb ik aangedaan en ik had de tijd van m’n leven. Ik heb daar wel leren drinken ja. Ik heb er wel eens over nagedacht om het schip over te nemen van mijn schipper destijds maar die raadde dat af. De charterbusiness ging al niet zo goed en hij gunde mij het niet dat het alleen maar slechter zou kunnen gaan. Daar ben ik ‘m nu nog dankbaar voor. Vooral in deze coronatijd. Had ik met een Bruine Vloot boot gezeten”.

“Op de middelbare school ben ik vroeger flink gepest. Dat gaat je tekenen op een bepaald moment. Maar achteraf denk ik ook weer dat het me wel heeft gemaakt tot wie ik nu ben. Ik ben nu iemand die gewoon denkt dit is wie ik ben. Take it or leave it. Pesten is natuurlijk een drama. Ik was anders. Ik liep op de middelbare school in wijde broeken met kettingen en had een sweater aan met daarover een bandshirt. Het liefst zo schokkend mogelijk. Ik vond mezelf punk. Dat vonden andere mensen maar lastig denk ik. Dat kwam ook door de muziek die ik toen luisterde. Ik voelde me daar goed bij. Ik haalde daar kracht uit om de pesterijen te doorstaan. Door de stijl van muziek en de kleding die je draagt kom je in aanmerking met mensen die dezelfde gedachtengang en leerdoelen als jou hebben. Waarom zou je bij een groep mensen blijven die je niet moeten?

“Ik heb één groot nadeel: Ik vind alles veel te leuk. En ik wil ook alles wel worden. Maar daarentegen zit ik bij het spoor wel even gebeiteld. Ik vind het een mooie sector en daar wil ik eigenlijk wel in blijven. Er zijn genoeg mogelijkheden om door te groeien. Je kan bijvoorbeeld richting ProRail, incidentenbestrijding. Dienstenindeling zou ik ook te gek vinden. Puzzelen met poppetjes. Je krijgt dan opeens de melding dat je vier zieken hebt. Dan moet je dus gaan knallen om die vier diensten vol te krijgen. Het spoorboekje is absoluut leidend. Je hebt bij ons ook nog Bijsturing wat opgesplitst is in Bijsturing Personeel en Bijsturing Materieel. Voorbeeld: Er staat een trein stil tussen Hoogkarspel en Hoorn. De trein is stuk. Het personeel wat op die trein zit komt niet op tijd op de plaats bestemming. Daar moeten andere mensen komen om de treinen verder te laten rijden. Dat lijkt me echt te gek om dat te doen. Maar ik zit voorlopig nog lekker op de trein.”

Meer info over de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij vind je op www.knrm.nl

By in Magazine 0

Editie 3 is geboren

En dat is nummer drie! Trots en blij zijn wij met de geboorte van deze editie. Ons derde kind wat veel te vertellen heeft, nu al! Boordevol verhalen, mooie foto’s, adverteerders en mooie gezichten.

Met passie voor het café, liefde voor het dorp en plezier in het grafisch vormgeven van een magazine, zo ontstaat Hèt Café van Wervershoof presenteert Wervershoof. Een bewaarmagazine van en voor Wervershoof. Want ons dorp is zoveel meer dan de molen en de kerk. Ons dorp zit boordevol mooie mensen met mooie verhalen. En daarbij hebben wij de mazzel dat de mannelijke kant van ons team niets liever doet dan naar deze verhalen te luisteren en er een prachtig magazine van weet te maken. Iets wat goed is, goed voelt, bij je past en goed ontvangen wordt kan je uitbouwen. Net zoals we met Hèt Café de afgelopen vijf jaar doen. En daarom is ook nummer 3 van ‘Hèt Café presenteert Wervershoof’ gewoon, ook in deze bijzondere tijden, weer een feit. (tekst loopt door onder de foto)

Sinds halverwege maart zijn we met Hèt Café dicht, open, half open en nu het er naar uit ziet hoogstwaarschijnlijk weer dicht de komende weken. Het is lastig en we missen de dagen met live muziek, de leuke feestjes en de energie die jullie ons geven tijdens jullie bezoek. Maar hé, niet getreurd en schouders eronder. Als jullie niet naar ons kunnen komen, komen we wel naar jullie. Met dit magazine welteverstaan. We liggen gewoon bij jullie op de keuken- of salontafel. Hoe mooi is dat!

Het magazine ligt vanaf op veel verschillende plekken in Wervershoof en omstreken, zoals bij Knijn Inkt & More, Sportcentrum De Dars, Rheino’s, Verzorgingstehuis St. Jozef, de Schoof en allerlei andere openbare en vrij toegankelijke plekken. Ga je te tanken bij Koper, ‘Hèt Café presenteert’ ligt er. Moet je te kneden bij de fysio, ‘Hèt Café presenteert’ ligt er. Neem ‘m mee naar huis en lees de mooie verhalen en de informatie die het blad te bieden heeft.

By in Magazine 0

Lieve Schatten

Hoe bijzonder kan een week zijn. Stel je hebt een kroeg en jouw grootste doel van deze kroeg is om mensen elkaar te laten ontmoeten. Men kan daar een hoop lol hebben en alles delen wat ze willen delen met daarbij soms een arm om elkaar en heel misschien wel ff stiekem de garderobe in voor die zoen. Dan krijg je Kermis en moet je voor je gevoel in plaats van een kroeg een gevangenis gaan runnen. Binnen de hekken, 4 aan een tafel, niet staan op het terras, pijlen volgen naar de wc en dit alles onder het genot van de nodige drank. Geloof mij, al had ik me laten gaan op verschillende momenten dan had ik mijn tranen hard snikkend laten lopen…. Dan ben je 2 dagen verder en gaat de bel. Een prachtige bos bloemen op de stoep en ‘s middags in het café nog meer lieve schatten met nog meer prachtige bossen bloemen omdat we het zo goed voor elkaar hadden en omdat het kermis gevoel daar was! Man, man wat doet dit goed!!! Grote dank voor jullie positieve reacties!

By in Magazine 0

#menswatbenjemooi

‘Als je echt gelooft in je eigen kracht, kan niemand je tegen houden. Je zou jezelf ook niet meer tegenhouden. Je kunt alles doen, zijn of hebben wat je wilt. Wat je nodig hebt is een doel, tijd en doorzettingsvermogen.’ ‘Zolang je reikt met passie kun je bereiken wat je wilt.’ ‘Succes heeft te maken met volhouden.’ ‘Je kan je dromen werkelijkheid laten worden.’ En dan de mooiste; ‘Als het schip de haven niet binnen kan varen dan zwem je ernaar toe.’

Allemaal uitspraken waar je je vraagtekens bij kan zetten. Is het zo dat als je iets maar graag genoeg wil en als je dan ook maar een beetje je best doet, je alles kan bereiken wat je wil? En stel dat dat dan zo is, moet je dat allemaal wel willen? Is het voor het gros van de mensheid niet veel wijzer om te zijn wie je bent en je wensen en dromen ietwat bij te stellen als je ook maar merkt dat het misschien wel veel te veel voor je is. Meer, meer en nog meer is hetzelfde als te, en te is alleen mooi voor te-vreden. Hoe graag we het ook willen, we kunnen niet allemaal zakenman of vrouw of gender-neutrale zaken-iets van het jaar worden. De meesten van ons hebben daar de capaciteit niet voor. Je kan nog zo graag iets willen maar als je daar de goede eigenschappen niet voor hebt dan wordt het verdomd lastig.

Als dat schip de haven niet kan binnenkomen, neem een ander vervoersmiddel! Je hoeft namelijk niet te behalen wat een ander heeft behaald. Je hoeft namelijk niet het pad te kiezen die een ander voor je heeft uitgestippeld. Je mag zelf kiezen. Misschien is het tegenwoordig wel heel moeilijk om tevreden te zijn met wie je bent, te accepteren wat je in je mars hebt en daarnaar te handelen. Je hoeft niet altijd maar succesvoller te worden, je gedrag aan te passen, do’s en don’ts toe te passen in je dagelijks leven. Op zoek gaan naar jezelf is accepteren wie je bent en het mooie hiervan is dat je diegene al je hele leven kent. Ieder leven komt met ups en downs. De één krijgt wat meer voor de kiezen als de ander. Ook dat vormt je naar wie je bent en wat je kan dragen. Leg die lat zo hoog als bij je past. Wees eerlijk naar jezelf en een ieder om je heen.

Gelukkig zijn met wat je doet en wie je bent is veel voornamer. We zijn namelijk allemaal anders, we zingen allemaal anders, lopen allemaal anders, denken allemaal anders. Allemaal uniek met onze mooie en minder mooie kanten. Laten we wat meer naar elkaar omkijken en elkaar zien zoals we zijn. Je bent namelijk een mooi mens. Ga wat meer naar jezelf omkijken en zie wie je bent. Accepteer dit en handel daarna. Mens, je bent zo mooi!

Ik krijg vaak duimpjes

Sabrina Laan is 32 jaar en trotse moeder van Ties en Floor. Met Floor
in haar armen word ik ontvangen op het bedrijf van vrachtvervoerder Bultsma in Andijk. Gelukkig is er vrachtwagen aanwezig en maken
dan ook snel de foto bij de truck want Sabrina is ook vrachtwagenchauffeuse.

Half Andijk en half Bovenkarspels. Wat heeft dat nu met ons dorp te maken? In principe helemaal niks maar er is toch wat Wervershoofs te vinden bij Sabrina. Ten eerste woont ze er. Samen met Chiel Bultsma en haar twee eerdergenoemde kinderen. In eerste instantie op de Zeeweg wat voor Chiel de grens was. “Hij wilde niet verder in Wervershoof maar is toch gezwicht voor het gemak van een vrij nieuw huis aan de Vooruitgang. We zijn geen klussers en het huis aan de Zeeweg is daar onderhevig aan. Een nieuw huis heeft daar nog niet zoveel last van.  Bovendien is Wervershoof gezelliger.”
De eerste 8 jaar van haar leven woonde Sabrina in Andijk op het Buurtje en daarna op de Kleingouw. Andijk West dus. “En dan trek je al gauw naar Wervershoof toe qua vrienden, uitgaan ed. Het is toch zo’n beetje hetzelfde gevoel.”

Sabrina heeft de kappersopleiding gedaan en heeft ook wel wat haren geknipt door de jaren. Het was het toch niet dat kappersvak. “Ik werkte veel maar het verdiende niet naar behoren. Daarna heb ik nog wat bij de Thuiszorg gedaan als tussenfase. Maar ik dacht al snel daarna waarom ga ik niet gewoon vrachtwagenchauffeuse worden?”
Eerst had ze de gedachte om dat bij een ander bedrijf te doen maar bij het bedrijf van haar vriend, en vierde generatie, Chiel Bultsma (een echt familiebedrijf opgericht door Hielke en later voortgezet door Eize en daarna Hielko) zijn ook werkzaamheden wat ze wel mooi vind. “Ik hou wel van autorijden en motorrijden en dat soort dingen, ik vind het niet eng ofzo. Ik had het wel al veel eerder moeten doen. Maar ja, achteraf kijk je een koe in z’n kont.” (tekst loopt onder de foto door)

Ze rijdt eerst zeecontainers en daarna alles eigenlijk. Verbaasd is ze over de hulp die ze heel vaak aangeboden krijgt tijdens de vele ritten die ze gemaakt heeft. “De goederen moeten op een plek gezet worden maar als het niet lukt mag je het ook ergens anders neerzetten wordt er wel eens gezegd tegen mij. Dat vind ik altijd wel grappig. Maar waarom zou een ander het wel daar kunnen neerzetten en ik niet? Er wordt nog vaak gedacht dat wij dat niet kunnen. Gelukkig komen er al meer vrouwen achter het stuur van een truck.” Thats the Spirit. Dat bezit Sabrina zeker. “Geen poespas, gewoon doen en dan is het weer klaar en gaan we weer verder. Ik krijg ook vaak duimpjes als ik langs de weg zit als ze mij zien zitten. Dat is een leuk gebaar.”
Ook al zijn het soms lange dagen de tijd vliegt voorbij voor Sabrina. “De rijtijdenwet gooit soms wel eens roet in het eten. Soms kan je net je ritje niet afmaken binnen de vier en een half uur terwijl dat wel beter uitkomt. Maar het is goed dat het er is, anders jakker je ook maar door en achter het stuur in slaap vallen kan natuurlijk niet.”

Voorheen wilde moeder Sabrina eigenlijk geen kinderen. “Op slot denk je van: het is toch wel leuk. Dat komt voort uit de gedachte dat ik voorheen de hele week te werk was en dan heb je daar geen tijd voor. In één keer leek het me toch wel leuk, ofzoiets. Ik weet eigenlijk niet wat het was, het was er gewoon. Nu heb ik er dus twee en dat is genoeg. Ik ben er klaar mee met die zwangerschappen.”

het is natuurlijk absurd

Jos Kolenberg is een graag geziene gast in ons dorp. Het liefst zien we hem met gitaar op een podium. En zelf ziet hij dat ook het liefst. Uit z’n dak gaan, zijn favoriete muziek spelend. 

Zelfstandig computerprogrammeur is Jos. Webapplicaties veelal voor het mkb. Voor een archeologiebedrijf in Den Bosch maak ik een app voor de vondsten die ze doen om het te categoriseren m.b.v. de telefoon. Fotootje maken, wat kernwoorden erbij zetten en klaar is kees. Gemak dient de mens. Die telefoon heeft een heleboel dingen stukken makkelijker gemaakt. Ook maak ik urenregistratie apps voor wat lokale bedrijven. “Ik heb ook in loondienst gewerkt hiervoor omdat ik toch wat vastigheid wilde. Full time muzikant is moeilijk. Ik zou het graag willen maar het is ook moeilijk om concessies te doen. Muziek is emotie en dat kan ik niet uitschakelen. Die vastigheid vond ik in het begin prettig maar later miste ik het vrije leven wel. Sinds januari 2019 sta ik op eigen benen. Eén been is gereserveerd voor de muziek, het andere been is voor het programmeren. Ik geef nog gitaarles en speel met verschillende bands zo nu en dan in den lande”.

“In de muziek is plezier heilig. Als je dat niet hebt dan moet je stoppen. Dat heb ik nodig en dat straal je dan ook uit. Uit je dak gaan op het podium is het mooist wat er is. Als je uit je dak gaat op het podium neemt het publiek dat over. Zo bezorg je deze mensen een fantastisch optreden”. (tekst loopt onder de foto door)

“We speelden laatst in The Shack in Oude Meer met Pearl Jamming. Het bijzondere is dat het in de middle of nowhere staat en dat er altijd volk komt. Deze tent heeft een reputatie dat het altijd goed is wat er staat. Het is niet groot maar de mensen die er komen en die het organiseren zijn altijd enthousiast. Wereldtent!”

Jos woont in Enkhuizen en heeft het daar naar zijn zin. Hij woont in de binnenstad en houdt van de reuring. “Alles is binnen handbereik. Er is veel qua horeca en dus een hoop te doen. Ook in de wintermaanden. Dan zijn de toeristen weg en dan is het ook weer anders en dat maakt het divers. En ik vind het een mooi stadje. Ik ben wel een echte Wervershover en ik mis het bij vlagen wel maar ik vind het belangrijk voor me om wat anders te voelen, mezelf te ontwikkelen. Het idee staat me trouwens wel aan om ooit terug te keren naar mijn geboorte grond.”

Nieuw Zeeland is het mooiste land waar hij tot nu toe geweest is. Niet dat het wat met z’n innerlijk doet maar de rust en het landschap doet veel. Het is het gevoel wat Jos ervaart. “Je zit 24 uur in een vliegtuig en je bent niet binnen 5 minuten weer thuis. Het gevoel dat je helemaal weg bent van alles, telefoon uit. Dat doet echt wat met je. Het is vergelijkbaar met een westers land wat ontwikkeling en taal aangaat. maar de mentaliteit is absoluut niet westers en dat beviel wel. Het is allemaal wat relaxter, minder gehaast.”

Ik vraag ‘m naar zijn favoriete muziek-  album. “Ja, daar vraag je wat. Ik denk toch dat het ‘Abbey Road’ is. En dat is eigenlijk niet om het album maar om het grotere geheel van The Beatles. Het is natuurlijk absurd dat dat bij elkaar gekomen is. Van daar uit gezien van wat het betekent zo’n band voor de hele muziekgeschiedenis is dat natuurlijk een enorme impact. Paul McMartney is multi-instrumentalist en alleen als bassist en zanger al fenomenaal, een op zichzelf staand icoon. En daarnaast staat een John Lennon, minder multi maar wel een onwijs talent en samen schreven ze vrachten met prachtige nummers. Dan ben je er wel denk je dan. En dan komt George Harrison nog om de hoek kijken die de mooiste liedjes heeft geschreven vind ik. Die ging net even verder met de meer uitgesponnen liedjes. Ringo Starr was de minst beste maar zorgde er wel voor dat de band bij elkaar bleef zolang het duurde. Qua album vind ik ‘The Southern Harmony and Musical Companion’ van The Black Crowes net zo goed maar de impact van deze langspeler is natuurlijk stukken minder. Vandaar ‘Abbey Road’.”

“Ik heb het al 15 jaar over The Beatles, The Black Crowes en Led Zeppelin. Ik vraag me wel eens af of dit niet vernieuwd gaat worden voor mij. Maar dat is onmogelijk. Dit is nog nooit geëvenaard voor mij en dat gaat niet gebeuren ook. Als het zo is, dan is het zo. Ik luister heel veel naar andere muziek maar zo groot als deze drie over de volle breedte gaat het niet worden.” 

Jos speelt gitaar en dat weten we ook wel. Als klein beukertje met lange fijne krullen stond ie met nog een aantal knapen met lang haar op het podium. De band heette ‘5 Meter Heer’ en iedereen vond ‘m een schatje. Later speelde hij bas in de hard rock & roll formatie The Hopes. Vanaf toen koos hij er voor om professioneel muzikant te gaan worden en ging er keihard voor werken. Een opleiding om zijn specialiteit als gitarist te vergroten en diverse bands en vele optredens later is hij een stuk beter en ook wijzer geworden. (tekst loopt onder de foto door)

[foto: jos hensens fotografie]

Op de vraag wie zijn favoriete gitarist is volgde een meer dan korte stilte. “Het is weer een open deur maar ik ga toch voor Slash omdat hij een speelstijl hanteert die ik niet beheers. Die andere wereldgitarist, Jimmy Page, komt dichter in de buurt van mijn speelstijl, dat neigt er meer naar. Jimmy Page speelt zo nu en dan slordig en dat red ik ook nog wel een beetje. Slash zag ik laatst en dat heb ik echt nog nooit gezien. Een gitaarsolo van een minuut ofzo wordt al weer eens wat, dan weet je het wel maar Slash speelde een solo van tien minuten die echter helemaal niet verveelde. Hij is zo onwijs virtuoos maar wel smaakvol. Je hoort het meteen als Slash met iemand meedoet zonder dat je het weet. Hij heeft zo z’n eigen stijl, dat pik je er meteen uit. Van Jimmy Page heb ik wel het één en ander uitgezocht maar bij Slash begin ik daar niet aan, dat zit niet in mijn vingers. Guns & Roses is natuurlijk ook gewoon een bizarre band.”

Voor de fitheid loopt Jos zo nu en dan hard. Er staat een marathon op de agenda, die van Rotterdam. “Dan heb ik een stok achter de deur. Ik vind wel dat ik af en toe wat moet doen en een bijkomend voordeel is dat mijn hoofd rust geeft. De eerste minuten denk je nog van alles over waar je mee bezig bent en op een gegeven moment ebt het allemaal weg. Dan ben je lekker gedachteloos aan het rennen. Dat geeft ontspanning, pure ontspanning.”