Ik raakte verknocht aan dit dorp
De kroeg is nog leeg, de vloer ruikt naar sop. Het gebluf van de nacht is gelucht. Door het vuil op het raam valt het zonlicht het mooist. Verhuld, ontvlucht
Het is donderdagochtend en Sander komt met bovenstaande tekst Hèt Café binnen lopen. Het is een tekst van Alex Roeka uit het lied “Lege Ochtendkroeg”. Het tekent zijn interesse in veel dingen in het leven. Sander is afkomstig uit Friesland en is neergestreken in Wervershoof, een Fries in Westfriesland. Enige uitleg is wel op z’n plaats.
Sander is 35 jaar, geboren in Sneek en opgegroeid in Bolsward. Diverse opleidingensomzwervingen (Transport & Logistiek, ICT, Recreatie) brachten hem bij de Bruine Vloot waar hij matroos werd. “Groepen die een lang weekend of een dag of vijf met de schipper en ik gingen varen. Ik was verantwoordelijk voor het reilen en zeilen aan dek. Ik zorgde ervoor dat alles veilig gebeurde, dat de zeilen veilig omhoog en weer omlaag gingen, dat de mensen niet ergens stonden dat als je overstag ging de giek langskwam, dat soort dingen. Dat heb ik drie jaar gedaan. Eén van de drie mooiste jaren van mijn leven. Ik heb mooie avonturen beleeft. Ik had kost en inwoning aan boord. Het enige wat ik moest betalen was m’n telefoonrekening en het ziekenfonds. De rest ging naar de tap. Diverse havens waar de Bruine Vloot kwam (IJsselmeer en Waddenzee) heb ik aangedaan en ik had de tijd van m’n leven. Ik heb daar wel leren drinken ja. Ik heb er wel eens over nagedacht om het schip over te nemen van mijn schipper destijds maar die raadde dat af. De charterbusiness ging al niet zo goed en hij gunde mij het niet dat het alleen maar slechter zou kunnen gaan. Daar ben ik ‘m nu nog dankbaar voor. Vooral in deze coronatijd. Had ik met een Bruine Vloot boot gezeten”.
(tekst loopt door onder de foto)
“Mijn spanningsboog is kort. Om de 3 tot 5 jaar wil ik wat anders wat werk aangaat. Ik ben opgevoed met dat je wel altijd aan de gang moet zijn. Mijn pa zei altijd dat je best één of twee weken thuis mag komen voor een dak boven je hoofd en wat borden eten maar daarna moet je weer aan de slag. In die tijd zag ik een advertentie staan met buschauffeur gevraagd en mijn opa is dat indertijd ook geweest dus dat stroomde al een beetje door mijn bloed. En trouwens, mijn opa heeft voordat ie op de bus terecht kwam ook altijd gevaren. Op de Friesche Meren op de vrachtvaart. Veertig jaar heeft hij op de bus gezeten en ik negen. Dat was best een lange spanningsboog. Waarom ik het zo lang uithield op de bus was het feit dat ik de beste buschauffeur wilde worden die er was. En dat wilde ik vooral zelf. Het was mijn beeld hoe een buschauffeur zijn werk hoorde te doen. Op een gegeven moment bereik je dat en als je teammanager en wat mensen er om heen dat ook nog vonden is dat mooi meegenomen. Ik nam het voor waar aan maar het gold alleen voor me zelf. Passagiers gaven me complimentjes dus het ging helemaal naar behoren. Maar zodra ik dat punt bereikt heb ga ik me vervelen. Als het voor me zelf goed zit is het eigenlijk al een beetje te laat. Dan verslapt de boog en wil ik wat anders”.
“Ik woonde toen in Amsterdam met mijn vriendin Tessa (die heb ik ook daar leren kennen) en ik zat op de bus in Zeist. Onze hoofdstad is een mooie stad maar daar is ook alles mee gezegd. Ik werd er helemaal gek. Ik heb me nog nooit zo eenzaam gevoeld als in Amsterdam. Ik reed een onregelmatig rooster op de bus dus dat hielp niet echt mee. Ik was thuis terwijl anderen aan het werk waren. Als je als student gaat studeren in Amsterdam is het natuurlijk een geweldig stad maar als je op latere leeftijd komt dan is het gewoon een mooie stad. Ik vond het net een attractie. Dat je eerst een ticket moest kopen om naar binnen te gaan. Ik werd er niet gelukkig. Tijdens mijn regelmatige bezoekjes bij mijn schoonouders in Wervershoof raakte ik langzamerhand verknocht aan dit dorp. En dan is daar opeens het moment dat ik tegen Tessa zei: “of we gaan naar Friesland of we gaan naar Westfriesland, één van de twee.” Dat betekent wel dat ik op zoek moest naar een andere baan. Er was die tijd een vacature voor machinist bij de NS in Enkhuizen en die pakte ik. De keuze waar naar toe te gaan werd gereduceerd tot één. Dat hielp.”
“Dat ik in Bolsward opgroeide zeiden mijn vrienden altijd al dat ik ooit naar de Randstad zou verhuizen. Kwamen die even van een koude kermis thuis! Ik had niet verwacht dat ik niet zou aarden in Amsterdam. Als je in het buitengebied woont denk je al gauw dat je daar weg gaat omdat in de Randstad alles is. Poppodia, allemaal café’s, er is van alles te doen. Als je daar naar snakt vanuit het dorpse idee, dan denk je echt dat je daar kan aarden. Van jongs af aan denk je daaraan. Maar dan moet je wel mensen treffen waarmee je dat kan doen. En daar ligt nu net de crux. Ik ben er nu wel achter dat je beter met je vrienden naar Amsterdam kan gaan en ook weer met je vrienden terug te keren. Op één dag, welteverstaan. Of een nachtje, mag ook.”
“Bolsward is wel een beetje een basis voor me maar ik mis het niet. Het is niet zo dat ik huilend terug wil nu ik alweer een tijdje in Wervershoof woon. Het is hier ook gemoedelijk. Ik moet natuurlijk voorzichtig zijn, het zijn natuurlijk beide karakters, maar ik vind dat er tussen Westfriezen en Friezen niet zoveel verschil zit. Ik voel me in ieder geval enorm thuis hier. En dat zal ongetwijfeld ook aan mezelf liggen maar ik denk ook dat het aan de mentaliteit ligt. Ik denk dat Westfriezen ook wel in eerste instantie de kat uit de boom kijken maar als het goed is staat de achterdeur voor je open. Er wordt nog om elkaar gedacht en het is een ondernemend volkje. Hard werken en nuchter zijn, direct. Zo is het en zo gaan we het doen. Daar zitten een heleboel overeenkomsten.”
Sander is ook actief bij de KNRM in Andijk, als vrijwilliger. “Ze vroegen mensen en daar ben ik op ingegaan. Ik was gelijk verkocht en ben niet meer weggegaan. Water, actie, adrenaline en iets doen voor andere mensen is de drijfveer hierachter. Het moment dat de bieper gaat gaat ook gelijk je bloed stromen. Boot te water en actie ondernemen. Niet twijfelen maar gaan! To the rescue! Elke actie heeft iets heftigs. Je bent in het algemeen bezig om mensen te redden. Het loopt vaak goed af maar soms ook niet… (tekst loopt door onder de foto)
Sander is 35 jaar, geboren in Sneek en opgegroeid in Bolsward. Diverse opleidingensomzwervingen (Transport & Logistiek, ICT, Recreatie) brachten hem bij de Bruine Vloot waar hij matroos werd. “Groepen die een lang weekend of een dag of vijf met de schipper en ik gingen varen. Ik was verantwoordelijk voor het reilen en zeilen aan dek. Ik zorgde ervoor dat alles veilig gebeurde, dat de zeilen veilig omhoog en weer omlaag gingen, dat de mensen niet ergens stonden dat als je overstag ging de giek langskwam, dat soort dingen. Dat heb ik drie jaar gedaan. Eén van de drie mooiste jaren van mijn leven. Ik heb mooie avonturen beleeft. Ik had kost en inwoning aan boord. Het enige wat ik moest betalen was m’n telefoonrekening en het ziekenfonds. De rest ging naar de tap. Diverse havens waar de Bruine Vloot kwam (IJsselmeer en Waddenzee) heb ik aangedaan en ik had de tijd van m’n leven. Ik heb daar wel leren drinken ja. Ik heb er wel eens over nagedacht om het schip over te nemen van mijn schipper destijds maar die raadde dat af. De charterbusiness ging al niet zo goed en hij gunde mij het niet dat het alleen maar slechter zou kunnen gaan. Daar ben ik ‘m nu nog dankbaar voor. Vooral in deze coronatijd. Had ik met een Bruine Vloot boot gezeten”.
“Op de middelbare school ben ik vroeger flink gepest. Dat gaat je tekenen op een bepaald moment. Maar achteraf denk ik ook weer dat het me wel heeft gemaakt tot wie ik nu ben. Ik ben nu iemand die gewoon denkt dit is wie ik ben. Take it or leave it. Pesten is natuurlijk een drama. Ik was anders. Ik liep op de middelbare school in wijde broeken met kettingen en had een sweater aan met daarover een bandshirt. Het liefst zo schokkend mogelijk. Ik vond mezelf punk. Dat vonden andere mensen maar lastig denk ik. Dat kwam ook door de muziek die ik toen luisterde. Ik voelde me daar goed bij. Ik haalde daar kracht uit om de pesterijen te doorstaan. Door de stijl van muziek en de kleding die je draagt kom je in aanmerking met mensen die dezelfde gedachtengang en leerdoelen als jou hebben. Waarom zou je bij een groep mensen blijven die je niet moeten?
“Ik heb één groot nadeel: Ik vind alles veel te leuk. En ik wil ook alles wel worden. Maar daarentegen zit ik bij het spoor wel even gebeiteld. Ik vind het een mooie sector en daar wil ik eigenlijk wel in blijven. Er zijn genoeg mogelijkheden om door te groeien. Je kan bijvoorbeeld richting ProRail, incidentenbestrijding. Dienstenindeling zou ik ook te gek vinden. Puzzelen met poppetjes. Je krijgt dan opeens de melding dat je vier zieken hebt. Dan moet je dus gaan knallen om die vier diensten vol te krijgen. Het spoorboekje is absoluut leidend. Je hebt bij ons ook nog Bijsturing wat opgesplitst is in Bijsturing Personeel en Bijsturing Materieel. Voorbeeld: Er staat een trein stil tussen Hoogkarspel en Hoorn. De trein is stuk. Het personeel wat op die trein zit komt niet op tijd op de plaats bestemming. Daar moeten andere mensen komen om de treinen verder te laten rijden. Dat lijkt me echt te gek om dat te doen. Maar ik zit voorlopig nog lekker op de trein.”
Meer info over de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij vind je op www.knrm.nl